donderdag 14 december 2023

Hoe kies je een boek = taalontwikkeling

Lezen leer je door te lezen... en in begrijpend lezen word je beter wanneer je meer leest en samen praat over boeken.

Goed kunnen lezen is een van de belangrijkste factoren voor schoolsucces. Lezen is belangrijk om kennis van de wereld op te doen, om meer begrip te krijgen voor de mensen en de wereld om je heen. Lezen maakt je slimmer!

Maar.... Het vinden van geschikte boeken kan best lastig zijn!

Hierbij wat tips voor thuis voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis tussen de 7-10 jaar:

Tip 1.
In de bibliotheek is een speciale afdeling: Het Makkelijk Lezen Plein. Dit zijn boeken met een wat groter lettertype, veel plaatjes, maar ook met een leuke tekst. Veel dyslexie boeken zijn ook te gebruiken voor kinderen met een Taalontwikkelingsstoornis/TOS.
Uitleg en waar je dit kunt te vinden:

Makkelijk Lezen Plein – De makkelijkste weg naar het leukste boek 



Tip 2.
In de klas vinden de kinderen Junior Informatie boeken heel erg leuk. Dit zijn boeken waarin veel informatie over een bepaald onderwerp staat. Deze kun je in de bibliotheek vinden door de AJ of J sticker op de zijkant van het boek.





Tip 3.
Neem je kind zelf mee naar de bibliotheek. Zo kan hij/ zij zelf meerdere boeken uitkiezen om thuis te lezen.
Je kind hoeft geen AVI boek -zoals M4 of E5- te kiezen, maar laat hem of haar zelf de keuze maken uit alle A-boeken.
(B en C boeken zijn nu nog te moeilijk om te begrijpen, als iets te moeilijk is dan stoppen kinderen vaak ook met lezen). Vraag de bibliotheekmedewerker om hulp als je de juiste afdeling niet kunt vinden. De bibliotheek is gratis voor iedereen tot 18 jaar.



Tip 4.
Leesplezier is erg belangrijk, als je iets leuk vindt dan doe je het ook veel vaker én word je er beter in.
Het kan helpen om samen met je kind te lezen. Bijvoorbeeld om de beurt een bladzijde. Zo komt je kind ook wat beter in het verhaal en kunt u meteen moeilijke woorden uitleggen (of opzoeken).


Tip 5.
Routine helpt ook, maak afspraken samen met je kind:
Bijvoorbeeld:
Vóór het gamen/schermtijd eerst 10-15 minuten lezen.
Of elke avond van 19:15 - 19:30 uur wordt er door iedereen thuis gelezen.
Of in bed nog even 10-15 min lezen voordat het licht uit moet.

Veel leesplezier thuis!


Buitenspelen = taalontwikkeling

Buitenspelen

Ik spreek in mijn werk als logopedist regelmatig ouders van kinderen vanaf een jaar of 6 met een taalontwikkelingsstoornis. Ik merk tijdens gesprekken met deze ouders regelmatig dat zij hun kind minder makkelijker buiten laten spelen.

Ik heb daarom wat tips op een rijtje gezet hoe je het buitenspelen van je kind met een TOS beter kunt laten verlopen zodat dit ook voor hen een succeservaring wordt.

Het is namelijk niet altijd even makkelijk om je kind met een TOS los te laten buiten zonder direct toezicht. 

 Goede afspraken maken is heel belangrijk (wie-wat-waar-wanneer)

o    Met wie gaat je kind spelen? Is er een vriendje in de buurt die eerst opgehaald kan halen en dan samen naar buiten? Wie wonen er in de buurt? Nieuwe vrienden leren maken.

o    Wat gaat je kind spelen? Neemt je kind iets mee (voetbal, fiets, step), dan neemt hij/zij dit ook weer mee terug.

o    Waar gaat hij spelen? Afspreken dat je kind echt alleen naar dit pleintje gaat en als hij/zij ergens anders heen wil dan komt hij dat eerst vragen. Teken eventueel een plattegrond waar hij wel/niet mag komen. Ga samen naar buiten en wijs aan wat je bedoelt.

o    Wanneer / hoe laat gaat hij spelen? Spreek een tijd af en controleren of je kind dit ook begrijpt. 16 uur thuis is makkelijker dan 16:40 uur thuis.  (digitale klok / analoge klok op horloge?).




 

Wat kun je als ouder doen:

o    Beschikbaarheid: Zorg dat je beschikbaar bent als je kind buiten speelt. Als er iets gebeurt, dan kan je kind naar huis komen en dan kun je eventueel helpen. Ga dus geen boodschappen doen of zelf het huis uit zonder dat je kind dit weet. 

o    Contact: Je kunt ook elk half uur of uur even om de hoek van de straat kijken of het nog goed gaat. Zeker in het begin. Of er even kort heen gaan en een appel/iets lekkers te brengen. Zo heb je even contact met je kind zonder dat het meteen controlerend overkomt. 

o    Grenzen: Luister naar wat je kind zelf graag wil, kinderen kennen hun eigen grenzen vaak goed. Soms hebben ze een zetje nodig, en soms duidelijke kaders: wat mag wel en wat mag niet. 

o    Netwerk: Als je kind met TOS buiten de eigen woonplaats op school zit, kent hij/zij wellicht minder kinderen uit de buurt. Door deelname aan een sportclub, buurthuisactiviteit, bibliotheekactiviteit, etc. leert je kind meer kinderen uit de buurt kennen waarmee hij/zij ook buiten kan spelen. Zo ontstaat er ook een vangnet. Bekende kinderen waar je kind mee kan spelen en op terug kan vallen als er iets gebeurt.

o    De buurt: Is er contact met andere ouders in de buurt? Zo kun je elkaar een berichtje sturen als er een kind komt spelen of als jouw kind ergens binnen is. Dit is als Nederlandse ouder in ieder geval heel gebruikelijk. Ik merk dit vanuit mijn eigen ervaring, maar ik weet niet of dit overal zo is, dat het bij ouders uit een andere cultuur vaak minder gebruikelijk is.

o    Gevoelens: Opvoeden is ook loslaten, er gaan dingen mis. Hij zal vallen, huilen, bang worden, geplaagd worden etc., jij als ouder kunt helpen om je kind hiermee om te leren gaan en hem weer met voldoende zelfvertrouwen naar buiten te laten gaan.

 




Woordenschat is vaak een groot probleem bij kinderen met een TOS.

Je kunt je kind helpen door uit te leggen wat er buiten kan gebeuren en wat kan hij/zij dan doen. Door te tekenen bij de uitleg begrijpt hij het nog beter om dit uit te leggen. 

Je kunt met hem te oefenen wat hij kan zeggen ‘Als:….

o    Als er ‘grote kinderen’ komen die rare dingen roepen, dan… (zeg je niks terug-negeren/ ga je naar een groot mens in de omgeving / ga je naar huis/ …)

o    Als er iemand zegt dat ik mee moet naar een plek waar ik niet mag komen, dan… (ga je dit eerst thuis vragen / vraag je of je even mag bellen of appen naar huis / …)

o    Als ik langer wilt blijven dan de afgesproken tijd, dan… (vraag je dat eerst thuis / bel of app je naar huis / …)

o    Als ik val en mij pijn heb gedaan, dan…. (iemand naar jouw huis laten gaan en om hulp vragen / naar huis bellen of appen / aanbellen bij een huis in de buurt - eventueel afspreken waar hij kan aanbellen / …)

o    Als het ineens begint te regenen maar het is nog niet de afgesproken tijd, dan (schuilen / naar huis gaan / …)


Interessante boeken met meer informatie: 

Spelenderwijs verbinden en hechten

How2talk2kids