donderdag 25 juli 2019

leren fietsen = taalontwikkeling

Naar links, nee niet rechts, andere links! Remmen!
Kom maar aan mijn binnenkant.
Jij moet wachten, want die fietser heeft voorrang!
Pas op, tegenligger!
Niet te dicht langs de stoeprand.
Rustig fietsen bij de drempel.
Doortrappen!

Hoeveel woorden die je als volwassene dagelijks denkt als je door de wijk fietst, hoort een vier-/vijf-jarige hier voor het eerst?
Links / rechts, binnenkant, voorrang, tegenligger, de stoeprand, de drempel, de trappers. 

Aan de kant daar komt de peuter
De motoriek om te kunnen fietsen is al behoorlijk pittig. Je hebt aardige beenspieren nodig, je moet je evenwicht kunnen bewaren,  iets anders doen met je armen dan met je benen, tijdig kunnen remmen, vooruit kijken. Dan zijn er onderweg ook nog allerlei obstakels en andere weggebruikers waar je rekening mee moet houden én dus allerlei nieuwe woorden waar je nog nooit van hebt gehoord. Of hoogstens toen je twee was en te dicht bij de stoeprand kwam en je gewaarschuwd werd. Maar als peuter was de weg van jou, je hoefde met niemand rekening te houden. Je kwam aan op je loopfiets/driewieler en iedereen sprong voor je aan de kant, mét een glimlach!

Tong uit de mond
Als kleuter heb je al wat minder aanzien. Je kunt net fietsen, tong uit je mond en je slingert nog een beetje over de weg. Erg snel gaat het ook niet.
Bij het leren fietsen hoort dus ook een stuk woordenschat, hierdoor kun je je spoeler door het verkeer heen bewegen.

Er zijn natuurlijk ook genoeg leuke boeken waarin het leren fietsen 'theoretisch' aangeboden kan worden, daarna... klaar voor de praktijk!

Bobbi leert fietsen

Tingeling ik leer fietsen, verhaal inclusief hard huilen, niet willen en toch doorzetten.

Mijn favoriete illustratrice Charlotte Dematons heeft ook super grappig een boek geschreven, niet zozeer over leren fietsen maar wel over een fiets die gestolen wordt. Fiets

 fiets