zaterdag 15 juni 2019

frustratie = taalontwikkeling

Frustratie
Het lijkt bij iedereen allemaal maar vanzelf te gaan. Baby's worden geboren, eten en drinken alles, ze rollen soepel om, tijgeren, kruipen en voor je het weet staan staan ze te swingen voor de tv, lopen ze naar het kastje met de koekjes en als vanzelf kletsen ze je de oren van het hoofd.
Toch gaat het niet zo vanzelf als het lijkt. Zonder een uitdagende stimulerende omgeving gebeurt er namelijk niet zo veel, of vertraagt.

Pen
Als je een baby in een box/wipstoel/kinderstoel zet met speeltjes om zich heen is het heerlijk voor hem om lekker  rug of buik te blijven liggen. Hij grijpt ergens naar toe en per ongeluk heeft hij die leuke rammelaar in z'n handen om lekker op te sabbelen en is weer een tijdje zoet.
'Mandje met luiers omgooien is heus wel uitdagend hoor mam.'

Het is een ander verhaal als je op de grond wordt gelegd en het speeltje is nét buiten je bereik. Je ziet dan vaak dat de baby gefrustreerd raakt, soms met huilen tot gevolg. Ah zielig! Of toch ook nuttig? Enige frustratie zorgt namelijk voor ontwikkeling! Doordat de baby het speeltje graag wil, gaat hij er voor zorgen dat hij er bij kan. Hij zet z'n teentjes tegen de bank en zet zich af. Of hij reikt er naar met z'n arm, rolt van ellende om, maar komt wel een stukje dichterbij zijn doel!
Dochter vond speeltjes die iets verder weg lagen niet zo interessant. Ze bleef gerust lekker op haar buik om zich heen kijken op het kleed. Totdat er een keer een pen op de grond viel. Ineens strekte ze beide armen voor zich uit en trok zichzelf naar de pen. Jippie!!! Ik kan tijgeren!
Het moment om zelf ook van de bank te komen en de pen weer iets verder weg te leggen.

Etenstijd
KleintjesBij het leren eten gaat het ook zo. In Nederland is het advies om vanaf 4-5 maanden je kind te laten oefen met wat hapjes groente, dit naast moedermelk/poedermelk. Vanaf 6 maanden heeft je baby meer vitamines en mineralen nodig. Onder andere ijzer (vraag bij het consultatie-bureau naar de nieuwste inzichten), dit haalt hij niet voldoende uit alleen maar melk. Vanaf 8 maanden is het belangrijk dat je baby oefent met kauwen en andere structuren leert eten. Door te kauwen op brood(korsten), stukjes aardappel en verschillende soorten groente en fruit ontwikkelt je kind sterke mond- en tongspieren. Pureren is dus alleen in het begin nuttig zodat je kind wat hapjes oefent. Al snel kun je over gaan op prakken. Sterke mond- en tongspieren zijn nodig om goed te leren praten. Als tijdens eten en drinken de mond- en tongspieren niet goed bewegen is er kans op problemen bij de vorming van spraakklanken. Bij het spreken worden immers dezelfde spieren gebruikt als bij eten en drinken.
Je baby trekt zeer waarschijnlijk een vies gezicht bij het eerste hapje, lijkt niks te lusten doordat hij het lepeltje weer met zijn tong naar buiten duwt en of eten weer naar buiten duwt. Dit betekent echter niet dat hij het niet lust! Dit hoort bij de normale ontwikkeling van het leren afhappen van een lepeltje. Het is een natuurlijk reflex en het beschermt hem van het doorslikken van al te grote stukken. Ook hierbij is frustratie nuttig. Je baby heeft honger, probeert nieuwe smaken en structuren en de reflexen verplaatsen zich op natuurlijke wijze steeds verder naar achter (daar waar wij ook ons kokhals reflex hebben). Als je dit niet stimuleert blijft het kokhals reflex vooraan in de mond en weigert het kind eten. Met eet-en drinkproblemen op latere leeftijd tot gevolg.


Boekentip voor als je borstvoeding geeft: Eten voor de Kleintjes  (wordt de Rapley-methode ook in uitgelegd)
Boekentips voor verschillende lekkere hapjes:
Opperdepop                              ChicksLoveFood                   Easy Peasy
opperdepop      Chickslovefood     easy




Ober van je kind
Ook de taalontwikkeling gaat niet vanzelf. Tijdens het eten vraag je wat je dreumes op zijn brood wil. Hij zegt 'éuh' / 'die' en jij weet meteen dat hij kaas bedoelt. Door hem meteen de boterham met kaas te geven heb je een tevreden dreumes, ook wat waard, maar er is zo geen stimulatie of uitdaging om wél kaas te gaan zeggen.
Je bent geen ober van je kind (kleinkind, leerling, cliënt), maar het kind is de ober. Hij kan iets bij jou bestellen door het te zeggen. Door af te wachten wat je kind kiest op zijn brood lok je hem uit om met je te gaan communiceren. Dit kan in het begin ook een gebaar zijn als je hem dit aangeleerd hebt (zie blog over gebaren: https://taalontwikkeling.blogspot.com/2018/06/gebaren-taalontwikkeling.html)

Keuzestress
Je kunt het kind ook een keuze geven. Wil je worst of kaas op je brood? Het woordje worst zal je kind nog moeilijk vinden om uit te spreken. "Wos" is dan natuurlijk ook goed! Het gaat er om dat je kind communiceert en dat jij een reactie kunt geven. Door de taal steeds een beetje meer uit te breiden en moeilijk te maken leert je kind steeds beter communiceren.
Neem niet te snel genoegen met een antwoord, vraag door  en daag uit!


Uiteraard is dit voor elk kind anders, soms zijn er andere factoren waardoor de ontwikkeling stagneert. Zoek in dat geval naar passende hulp van een deskundige. 
Motoriek: kinderfysiotherapeut, kinderoefentherapeut.
Spraak-taalontwikkeling: logopedist, Audiologisch Centrum
Sociaal-emotionele ontwikkeling: kinderpsycholoog, speltherapeut.
Of vraag het na bij je huisarts of consultatie-bureau arts